Het is het jaar 1361 als Walraven van Berlaer, de heer van Helmond, zijn elfjarige zoon Jannis op zijn sterfbed laat beloven om de bouw van de burcht, een verdedigingsbolwerk voor Helmond en omgeving, te voltooien.
Tot zijn achttiende wordt Jannis opgenomen door zijn voogd Jan Jansz van Berlaer en zijn vrouw Margriet in Mechelen, die hem op een warme wijze stimuleren in zijn ontwikkeling.

Als blijkt dat financiële middelen ontbreken om de bouw van de burcht voort te zetten, regelt zijn voogd voor hem een leergang in Leuven.

Daar wordt hij in contact gebracht met invloedrijke personen en
worden hem diplomatieke en politieke vaardigheden bijgebracht
die hem van pas komen in zijn rol als heer van Helmond.

Jannis ontwikkelt zich tot een begenadigd pleitbezorger en weet  de hertogin van Brabant voor zich te winnen. Hij hoopt haar - en haar man - ervan te overtuigen om financieel bij te dragen aan de
voltooiing van de burcht. Maar als de politieke situatie in Brabant escaleert, lijkt alle hoop op díé hulp vervlogen.

Toch blijkt er nog één oplossing voorhanden te zijn, waarmee hij   
de belofte aan zijn vader kan vervullen.

Of de jonge Van Berlaer die kans wil grijpen, is echter nog maar zeer de vraag.